Een interview met Marc Van Montagu
Ter ere van zijn 90ste verjaardag en indrukwekkende carrière
27 november 2023
Professor Emeritus Marc Van Montagu werd deze maand 90 jaar. Naar aanleiding van dit feestelijk nieuws en ter ere van zijn spectaculaire carrière spraken we met hem af voor een interview. Marc Van Montagu was de grondlegger van de transformatietechnologie met Agrobacterium tumefaciens, hij was directeur van het Departement Genetica aan VIB-UGent, en hij richtte met Plant Genetic system (PSG) en Cropdesign – samen met Johan Cardoen en Dirk Inzé - twee bedrijven op. Hij ontving verscheidene prestigieuze prijzen, negen eredoctoraten en is lid van elf academieën. Hij publiceerde meer dan 1100 artikels en werd al meer dan 90.000 keer geciteerd. Voldoende redenen dus om in 1990 de titel “Baron” te krijgen van het Belgische koningshuis.
Beste meneer van Montagu, proficiat met uw 90ste verjaardag en uiteraard ook met uw impressionante carrière. Als ik even terug mag gaan in de tijd, hoe bent u in de wetenschap gerold? Had u altijd al interesse voor wetenschap?
Jazeker! Als kind was ik al gefascineerd door wetenschappen. Ik herinner me nog goed dat in 1947 mijn middelbare school de richting Latijn-Wetenschappen startte. Het was een nieuwe richting, met gepassioneerde leerkrachten en een origineel programma. Zo zat organische scheikunde in het lessenpakket. Voordien werd in België voornamelijk anorganische scheikunde aangeleerd. Ik kan niet goed uitleggen waarom, maar die chemie van levende wezens trok me enorm aan. Het was een soort intuïtie die me daar naartoe trok. Het was dan ook mijn introductie tot de biochemie, en ik was meteen verkocht. Ik las veel wetenschapsboeken in mijn vrije tijd, en ik bouwde zelfs mijn eigen labo op zolder. Dit was lang voor de tijd van centrale verwarming, en de zolder werd niet verwarmd. Ik kon daar dus enkel mijn experimenten doen in de zomer (lacht).
Daarnaast heb ik het geluk gehad om op het atheneum Lucien Massart te ontmoeten, professor in de biochemie aan UGent. Hij raadde me aan om met mijn voorliefde voor scheikunde en biologie farmacie te gaan studeren. Maar in mijn hoofd betekende dat hele dagen in een winkel staan. Ik ben dus toch koppig de scheikunde in gegaan, en heb daarnaast cursussen in de biologie – zoals beschrijvende plantkunde - gevolgd. In mijn laatste jaar scheikunde ben ik als eerste student bij Lucien Massart een licentiaatsthesis gestart in '54-'55. Van hieruit werd mijn wetenschappelijke loopbaan echt gelanceerd.
Misschien is het moeilijk om een moment te kiezen in zo een rijk gevulde carrière, maar waar kijkt u met de meeste tevredenheid op terug in uw loopbaan?
Daar kan ik onmogelijk op antwoorden. Eigenlijk ben ik vooral tevreden van het hele proces, en niet één of meerdere losstaande aspecten. De kennis die we vergaren is een exponentieel stijgende curve, en ik ben heel blij dat ik heb kunnen bijdragen aan die curve. Tegelijkertijd is ook onze onwetendheid een exponentieel stijgende curve. Hoe mee we weten, hoe meer nieuwe vragen er opkomen. Dat houdt me met mijn voetjes op de grond.
Is er een werk (een publicatie, boek, etc.) of een persoon waardoor u geïnspireerd raakte in uw loopbaan of dagelijks leven?
Ik ben altijd onder de indruk van mensen die besluiten kunnen nemen en ideeën concreet kunnen uitwerken. Het zijn ook dat soort mensen die mij hebben geholpen om bepaalde stappen te zetten. In het Engels noemen ze dit “nudging”, en er zijn wel wat mensen mensen die mij “genudged” hebben.
Eerst en vooral mijn vrouw. We zijn ondertussen bijna 67 jaar getrouwd, alhoewel iedereen voorspelde dat we na 6 maand weer uit elkaar zouden gaan (lacht). Zij heeft me echt vooruit gestuwd.
Daarnaast wil ik zeker Laurent Vandendriessche vermelden. Hij was hoogleraar aan de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen aan UGent, en zou later de eerste rector van UIA Antwerpen worden. Bij hem ben ik gestart als assistent in 1955, samen met Walter Fiers. Vandendriessche hamerde op het belang van buiten de landsgrenzen te kijken. De Verenigde Staten en UK waren toen het epicentrum van de biochemie en genetica.
Tot slot is er ook nog het boek “Thinking, fast and slow” van Daniel Kahneman. Fascinerend omdat het dieper ingaat op hoe mensen denken, hoe we vooroordelen vormen, en hoe we ons hier bewust van kunnen zijn. Dit heeft me niet enkel veel geleerd over omgaan met mensen, maar ook over hoe ik nadenk over onderzoek.
Uw loopbaan spreidt zich over meerdere decennia, en ook nu tijdens uw emeritaat blijft u heel actief. Hoe heeft u het veld van wetenschap en onderzoek zien veranderen doorheen de jaren?
Ik geloof nog steeds dat kennis vooruitgang is. Vroeger leek dit meer naar waarde geschat te worden. Tegenwoordig worden er nog steeds fantastische ontdekkingen gedaan, maar de maatschappij lijkt het bijna normaal te vinden. Elk jaar een nieuwe smartphone die nog meer kan dan de vorige editie vindt iedereen maar vanzelfsprekend. Er lijkt een banalisering van het wetenschappelijk proces en wetenschappelijke ontdekkingen binnen de maatschappij. Dit zie je ook terug in de sterke opkomst van mensen die wetenschappelijke argumenten gewoon naast zich neer leggen, denk maar aan de plotse sterke opkomst van de Flat Earth Society.
We gaan wetenschap nodig hebben om antwoorden te vinden op maatschappelijke problemen. En ook die wetenschap zal veranderen. We zien nu al een sterke opkomst van Artificiële Intelligentie die Big Data kan behandelen. Dit is de afgelopen jaren echt beginnen boomen, en gaat in de toekomst zeker nog groter worden. We moeten dit dan ook omarmen.
Welke bijdrage aan het wetenschappelijk veld hoopt u dat uw werk nog zal hebben binnen 50 jaar?
Ik denk dat plantenbiotechnologie aan de basis gaat liggen van de oplossing van veel problemen in de toekomst. De bevolkingsgroei zet zich nog steeds verder, maar de planeet blijft even groot. We moeten meer bewerkbare grond hebben. Ik hoop dat dergelijk onderzoek een hulp kan zijn bij, bijvoorbeeld, de vergroening van woestijnen. Met behulp van fungi, gisten, bodembacteriën, nematoden etc. moet het mogelijk zijn om hier weer vruchtbare grond te winnen. Er is nog veel kennis nodig om dit te laten werken, maar ik heb goede hoop.
Heeft u advies voor jonge onderzoekers aan de start van hun carrière?
Denk zelf na, maar spreek vooral met mensen. Zeker mensen buiten wetenschap! Je kan overal inspiratie en originele invalshoeken vinden. Weet dat je zo weinig weet, en vind er plezier in om antwoorden te zoeken. Laat het je niet frustreren. Plezier stimuleert immers de hersenen, dus het heeft enkel maar voordelen (lacht).
Nauw aansluitend hierbij wil ik iedereen aan het begin van een wetenschappelijke carrière – aan het begin van elke carrière eigenlijk – oproepen om positief te zijn en optimistisch te blijven. Word niet ongelukkig als je je ergens vergist. Geef je fouten toe, leer ervan, en ga vol motivatie weer verder.
Tot slot, mocht u geen wetenschapper zijn geworden, wat had u dan graag geweest?
Ik ben altijd politiek geëngageerd geweest. Vanwege die politieke interesse dacht iedereen dan ook dat ik de politiek ging ingaan. Ik heb ook altijd opgekeken naar mensen die heel welbespraakt zijn en hun punt op een heldere manier kunnen overbrengen. Maar uiteindelijk ben ik toch blij met mijn keuze om wetenschapper te worden.
Mag ik u enorm bedanken voor dit gesprek.
Want to be kept up-to-date on our biotechnological news and stories? Join our community and subscribe to our bi-monthly newsletter.